J

J.J.W. van Wegen

Stovestraat 21

3811 KA Amersfoort

                                                                                                                     

 

De Gedeputeerde Staten van de Provincie Utrecht                                           

Hoofd Afdeling Milieu

Postbus 80300

3508 TH Utrecht                                                                     Amersfoort, 18 november 2008.

 

 

 

Pleitnota t.b.v.:

Hoorzitting op Dinsdag 18 november 2008 t.b.v. de Beschikking / Besluit van GS inzake  “Berging van baggerslib op de afvalberg Smink te Amersfoort”

 

 

 

 

Geachte aanwezigen,

 

Allereerst vind ik de beantwoording van al mijn vragen en bezwaren in mijn Bezwaarschrift van 20 april 2008 totaal onvoldoende terug in uw Beschikking / Besluit van 21 oktober 2008.

 

1.      In de Beschikking / Besluit van 21 oktober 2008 wordt nog steeds niet vermeld uit welke watergangen het baggerslib afkomstig is.
De MER (blz.16) vermeldt dat het niet duidelijk is welke partijen baggerspecie bij Smink zullen worden aangeboden. In principe kunnen partijen zowel uit Nederland als ook uit het buitenland aangeboden worden. Men gaat er van uit dat het overgrote deel als droge specie zal worden aangeboden.

2.       Monsterneming van de aangeleverde bagger geschiedt volgens de Vergunningsaanvraag Deel A Activiteiten op basis van NEN 7300.
Er is totaal niet aangetoond, dat de Smink medewerker die verantwoordelijk is voor het lossen van vrachtwagens deze bemonsteringsmethode beheerst, beëdigd en gecertificeerd is.                In zijn functie omschrijving wordt hierover niets gemeld. De gevaarklasse van het opgebaggerde slib is niet aantoonbaar bepaald, maar er wordt wel vermeld dat het gaat om klasse 3 en 4.

 

Ik vind het nog steeds onaanvaardbaar dat de verwerker Smink ( door middel van laag gekwalificeerde arbeiders ) zelf zijn bemonstering mag doen.

 

Een werknemer is in dienst van de verwerker de aangeboden bagger laten bemonsteren, dat is als dat de slagers-jongen, het eigen vlees van zijn baas -de slager- mag goed of afkeuren.

3.       De aangevoerde baggerspecie wordt volgens de Beschikking / Besluit geanalyseerd door een STERLAB geaccrediteerd laboratorium. Een getekende opdracht aan een dergelijk laboratorium, als bewijsmateriaal, is niet aantoonbaar. Verder vermeldt de Vergunnings-aanvraag, dat analyses plaats moeten vinden volgens NEN 5740.

 

Deze voor-norm beschrijft de werkwijze voor het opstellen van de onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek naar de aanwezigheid van bodemverontreiniging. De voor-norm is van toepassing op verkennend onderzoek van zowel niet-verdachte als verdachte locaties. De voor-norm is niet van toepassing op onderzoek van waterbodems.
De analysemethode, die wordt vermeld in NEN 7300, dient gebaseerd te zijn op NEN 7320/7340.

 

In de Vergunningsaanvraag wordt slechts gesproken over een visuele keuring en totaal niet over een fysieke bemonstering en een fysieke en chemische keuring.

Analyses qua gehaltes aan, in de Inleiding genoemde, gifstoffen in het residu (droog geconcentreerd baggerslib, dat gestort gaat worden) zijn niet aantoonbaar, zodat er totaal geen indicatie is van de concentratie van het gif dat op de 40 m hoge berg gestort gaat worden.
In de MER wordt niet verder gegaan dan het noemen van een geschatte samenstelling: 15% zanderig, 35% kleiig en 50% venig.  

Maar over de aard van de chemische verontreinigingen helaas met geen woord!

 

4.       De Beschikking / Besluit voldoet aan de richtlijnen 97/11 en 2001/42 van de Europese Commissie en daarmee heeft deze onvoldoende draagvlak biedt om een verantwoorde positieve beslissing te nemen voor het afgeven van een vergunning voor de stort van baggerslib op een afvalberg bij Smink Amersfoort;

 

5.       Uit Beschikking / Besluit niet blijkt dat er adequaat onderzoek is verricht naar de giftigheid, de verspreiding en het gevaar voor de volksgezondheid van het droge baggerslib.

 

Vanaf het moment, dat de bovenlaag is ingedroogd, kan bij grote droogte en/of een krachtige wind stofvorming ontstaan. Stofdeeltjes inclusief de giftige stoffen, welke kleiner zijn dan 10μ kunnen zich over grote afstand verspreiden (tientallen tot honderden kilometers). Deze stofdeeltjes kunnen doordringen in het onderste gedeelte van het ademhalingsstelsel en een nadelige invloed hebben op de gezondheid van mens en dier.

 

De wijken Vathorst, Nieuwland, Kattenbroek van de gemeente Amersfoort, maar ook Nijkerk, Hoevelaken enz. liggen veel te dicht onder “de rook”van deze Baggerberging om op deze manier deze Beschikking / Besluit om deze manier op een - voor de volksgezondheid van mens en dier - verantwoorde manier af te geven.

 

 

Samenvattend:

 

·         De Beschikking / Besluit voldoet totaal niet aan de richtlijnen 97/11 en 2001/42 van de Europese Commissie.

·         Een werknemer in dienst van de verwerker dagelijks de giftige bagger laten bemonsteren, dat is als dat de slagers-jongen het eigen vlees van zijn baas -de slager- te laten goed of afkeuren.

·         Daar geeft deze Beschikking / Besluit van GS aan de verwerker alle ruimte voor.

·         En dat is voor mij onaanvaardbaar.

 

Met dank voor uw aandacht,

 

 

Hans van Wegen